Bij de slag om de Ardennen 75 jaar geleden deed de nazi-dictator een wanhopige poging om het tij van de oorlog te keren.
PORTRETTEN DOOR STACY PEARSALL
DOOR BILL NEWCOTT
Een Amerikaanse soldaat zoekt dekking nadat een halfrupsvoertuig naast hem is getroffen door Duits vuur. Zo'n 19.000 Amerikaanse soldaten vonden de dood in de Slag om de Ardennen, het dodelijkste offensief voor Amerikaanse troepen in de Tweede Wereldoorlog.
BRIDGEMAN IMAGES
In december 1944 was het Duitse leger op de vlucht. De geallieerde troepen rukten sinds D-Day in juni steeds verder op door heel Europa en stonden nu te trappelen om Duitsland zelf binnen te dringen. Ze waren Hitlers strijdkrachten al wekenlang niet tegengekomen in grote gevechten.
In de Ardense bossen in België hebben de Amerikaanse infanterist Chris Carawan en een aantal van zijn kompanen twee Duitse soldaten gevangengenomen die de weg kwijt leken te zijn. Een van hen sprak bijna perfect Engels.
“Jullie kunnen maar beter weggaan”, waarschuwde de Duitser Carawan. "We staan op het punt om jullie terug te dringen naar de kust."
Carawan en zijn compagnie gaven de waarschuwing door aan hun superieuren, maar werden uitgelachen. Grote praatjes van een verslagen vijand, aldus de generaals. Er was inderdaad veel gerommel te horen van materieel in de bossen voorbij de linie, maar dat was vast het Derde Rijk dat de aftocht blies. Hitler was verslagen.
Maar toen kwam de ochtend van 16 december.
"Eerst was er een artillerieaanval, heel zwaar," herinnert Carawan zich. De 90 minuten durende aanval werd gelanceerd vanuit een duizelingwekkende 1900-delige artillerie die zat verborgen achter de boomgrens.
"Het was misschien wel de zwaarste barrage in de hele Tweede Wereldoorlog," zegt Alex Kershaw, in wiens boek The Longest Winter de Slag om de Ardennen wordt beschreven, die 75 jaar geleden begon. "Het was wereldschokkend. Vreselijk."
Op een bank in de tv-kamer van zijn huis in Columbia, South Carolina, glimlacht de 94-jarige Carawan flauwtjes naar zijn vrouw Alma, met wie hij al 74 jaar getrouwd is en die in een donzige stoel aan de andere kant van de kamer zit. Maar uit de blik in Carawans ogen blijkt duidelijk dat hij weer een doodsbange soldaat van pas 20 is, die oog in oog staat met een van de grootste grondslagen uit de moderne oorlogsvoering.
"Toen kwam het mitrailleurvuur," zegt hij. "En toen leek het alsof Hitlers hele leger uit het bos kwam."
Hij zat er niet ver naast: achter die bomen zaten meer dan 400.000 man en ongeveer 1400 tanks verscholen. Met een bijna zekere nederlaag aan het Sovjetfront gokte Hitler dat hij een bliksemsnel offensief door de Ardennen kon lanceren om de geallieerde troepen te splitsen en een pad naar de haven van Antwerpen te banen, waar hij de broodnodige voorraden kon halen, met name brandstof voor zijn tanks. Hij hoopte uiteindelijk de geallieerde troepen te omsingelen en onderhandelingen te forceren over een vredesplan dat gunstig zou uitpakken voor Duitsland.
De overmoedige geallieerden waren jammerlijk onvoorbereid.
De strijd duurde meer dan een maand, tijdens een van de koudste winters die Europa ooit had gezien. De jammerlijk onderbevoorrade geallieerde soldaten hadden geen winterjassen of degelijk schoeisel. De meesten sliepen met hun laarzen aan, omdat ze wisten dat als ze die zouden uittrekken, hun voeten 's morgens te opgezwollen zouden zijn om ze weer aan te trekken. Tot op de dag van vandaag hebben de meeste veteranen van het Ardennenoffensief last van de gevolgen van bevroren ledematen.
Francis Chesko kwam regelrecht uit de kolenmijnen van Pennsylvania toen hij 24 uur na D-Day in Frankrijk landde. Samen met zijn eenheid was hij naar Noord-Europa getrokken, toen ze plotseling op een trein naar de Ardennen werden gezet.
"We dachten dat we even mochten bijkomen," zegt Chesko, die een compleet legeruniform draagt terwijl hij een rondleiding door zijn huis geeft en een schat aan oorlogsartefacten laat zien. “Nou, dat hadden we goed mis. We stapten uit die trein, en het was alsof de hel op ons neerdaalde. Dat lawaai! Het is het ergste lawaai ter wereld. Het is net alsof er de donder en bliksem boven op je worden uitgestort."
"Naast de pure kracht van de Duitse militaire macht," zegt Chesko, "vertoonde de vijand een duivelse vindingrijkheid."
"Ze dropten parachutisten in geallieerde uniformen," zegt hij. "Ze verwisselden alle verkeersborden om ons rechtstreeks in de val te leiden, en soms stonden ze gewoon op het kruispunt om ons in de verkeerde richting te wijzen! De meesten spraken ook nog eens bijna perfect Engels. Maar ze moesten wel het wachtwoord weten. In het begin zeiden we: 'Klein' en als ze dan niet 'weesmeisje Annie' zouden zeggen, dan was het einde oefening."
Vernon Brantley (95) drinkt een glas sinaasappelsap met port - hij noemt het zijn brouwsel - in de keuken van zijn huis, ook in Columbia. Met een zachte zuidelijke tongval vertelt hij over de chaos die ontstond toen de jeep waarin hij reed omver werd geworden door Duits mortiervuur.
"De drie andere jongens sprongen uit de weg," zegt hij. "De jeep landde op mij. Ik kan me er niets van herinneren, maar er is me verteld dat ik uit zo'n beetje elke mogelijke lichaamsopening bloedde."
Brantley werd met spoed naar een veldhospitaal gebracht, daarna naar een ziekenhuis in Parijs. Hij was binnen een aantal maanden weer terug bij zijn eenheid.
Er wordt op de keukendeur geklopt. Het is Brantley's oude vriend en medeveteraan van het Ardennenoffensief Gerald White (93). Hij gaat aan tafel zitten, en zoals gewoonlijk delen de twee vrienden al snel oorlogsverhalen.
"Ik hoefde me nog niet eens te scheren," zegt White, die 18 was toen het lot hem in de Slag om de Ardennen stortte. “Ik moest een jeep besturen en een aanhanger vol munitie trekken. Ik denk dat als ik geraakt zou zijn door een mortier, er niets meer van me over zou zijn. Er werd gezegd dat ik al de tweede vervanger was voor die klus. Er was dus al iemand voor mij geweest, en nog iemand voor hem. Ze hebben me nooit verteld wat er met die twee jongens gebeurd is."
Gerald White had keukendienst tijdens de strijd toen hem werd opgedragen om wat afval te verbranden. "Het ontplofte in mijn gezicht, verblindde me helemaal," zegt hij. De blindheid duurde drie dagen, en op zijn gezicht zijn nog altijd de littekens te zien.
FOTO VAN STACY PEARSALL, NATIONAL GEOGRAPHIC
Een andere jongeman die gevaarlijke vracht vervoerde door het Ardense platteland was Joe Watson. Hij had de verantwoordelijkheid voor een mortier, wat betekende dat hij een primair doelwit was terwijl hij zijn wapen van de ene plek naar de andere reed.
"We reden met onze mortier over een weg, en de vijandelijke mortieren volgden ons gewoon en ontploften vlak achter ons. Het ging van boem-boem-boem! Net als een film.
Vandaag woont Watson (96) op dezelfde 80 hectare met pecannoten in Springfield, South Carolina als waar hij is opgegroeid. Ondanks de moeite die hij heeft om te lopen - als gevolg van bevroren ledematen - is hij van plan om terug te keren naar België om het 75e jubileum van de slag te vieren.
"De reden waarom jonge soldaten de beste soldaten zijn, is heel eenvoudig," zegt hij, terwijl hij uitkijkt op een vijver waar hij het grootste deel van zijn leven heeft gevist. "Ze denken niet dat ze ooit zullen sterven. Dus als je hen vraagt om iets geks te doen, zeggen ze gewoon 'Ja, meneer' en ze gaan."
Parachutist Leif Masing was al voor D-Day in Frankrijk gedropt, dus hij was gewend om achter vijandelijke linies te zitten. Tijdens de eerste dagen van het Ardennenoffensief was het weer zo slecht dat geallieerde vliegtuigen niet konden vliegen, dus werden hij en zijn kompanen in het geheim naar hun afgelegen posities gebracht.
"Parachutisten zijn getraind om zelfstandig te handelen," zegt de 95-jarige Masing, die samen met zijn dochter Nancy in zijn lichte woonkamer zit in een seniorenwoning in Columbia. "Je weet niet altijd waar je kameraden zijn, en je moet zelf in een fractie van een seconde een beslissing nemen."
Masing, groot, slank en met blauwe ogen, slaat nog altijd een indrukwekkend figuur. Het is gemakkelijk om je voor te stellen dat hij door het donker van de nacht glijdt tijdens geheime operaties terwijl slechts kilometers verderop een verwoede strijd wordt uitgevochten.
"Op een nacht, rond 4 uur, liep ik door de achtertuin van een woning," herinnert hij zich. "De eigenaar leunde uit het raam en schreeuwde: 'Wie is daar, godverdomme?' Ik moest lachen. Er was immers een oorlog aan de gang!"
Chris Carawan, gezellig in zijn tv-kamer, verlaagt zijn stem tot bijna een gefluister. "Ze zeiden altijd dat we ons niet te zeer aan de andere jongens moesten hechten," zegt hij, "maar dat was natuurlijk onmogelijk."
Carawan herinnert zich dat hij over een open veld liep met zijn beste vriend, Doyle Griffith, en zijn favoriete officier, Harry Stone, toen een Duitse tank plotseling het vuur opende.
"Doyle werd bijna doormidden gescheurd," zegt Carawan. "Hij begon om zijn moeder te roepen. Ik zei 'Hou vol' en heb een dokter geroepen. Ik weet niet hoe, maar hij heeft het gehaald. De officier kwam om. Hij heeft nooit geweten wat hem overkwam.
“Waarom ik niet eens een schrammetje heb opgelopen van die tank zal ik nooit weten. Maar ik zal je wat zeggen: ik werd vanmorgen wakker en dacht aan Harry Stone. Hier zit ik, op mijn 94e, en die kerels werden nauwelijks ouder dan 20. Soms heb ik het gevoel dat ik ook voor hen leef."
Het tij van de Slag om de Ardennen was gekeerd op nieuwjaarsdag, maar de gevechten sleepten zich voort tot 24 januari. Zo'n 19.000 Amerikanen werden gedood. De Duitse opmars was nooit meer dan een deuk in de linie. Geallieerd verzet vertraagde de vaart van de nazi's en ontnam ze de voorraden die ze in Antwerpen hoopten te krijgen.
Toch zegt auteur Kershaw dat het Hitlers beste optie was om een verloren zaak op het laatste moment om te draaien.
"In een oorlog kun je nooit voorspellen wat er gaat gebeuren," zegt hij. "Het was een uiterst riskante operatie. Ze hadden heel veel geluk nodig en hun geluk was op."
Toen de rust was wedergekeerd, kreeg Chris Carawan verlengd verlof. "Ik liep door Parijs toen ik muziek hoorde," zegt hij, zijn blik verloren in het verleden. "Het kwam me heel bekend voor. Ik volgde het geluid, de hoek om en straten door, en kwam uit op een open vlakte. En toen hoorde ik dit."
Met een licht trillende hand tilt Carawan een afstandsbediening van de arm van de bank en richt hij die op een cd-speler in de kamer, vlakbij Alma, die lief lacht. Het geluid van Glenn Millers "Slumber Song" klinkt door het huis.
"Ik kon het niet geloven," zegt Carawan. “Glenn Miller was er. Het was bijna alsof ik thuis was. Het was bijna alsof ik weer bij Alma was."
De saxofoons en trompetten van Millers Army Air Force Band zweven door het huis, omhullen de medailles aan de muur en de foto's van een jonge soldaat en zijn blozende bruid.
Chris en Alma kijken elkaar aan.
Het is 1945. En ze dansen.